Reisverslag

Shovelhead Owners Breda naar het SOG treffen in Zuid Frankrijk .

Donderdag ochtend 21 juni 2007, na uitgebreid afscheid te hebben genomen van Babs, ben ik om zes uur vol goede moed vertrokken naar Hazeldonk.

Om kwart over zes werd ik daar verwelkomd door Ger die al een shaggie stond te draaien. Toen Richard ook gearriveerd was, is er besloten de regenpakken aan te trekken, omdat het toch wel redelijk fris was en om half zeven zijn we dan ook werkelijk vertrokken.

Ongelooflijk, al rond negen uur staan we bij ons eerste benzine station in Frankrijk, net over de grens. Hier getankt en onder het genot van een kop koffie een worstenbroodje genuttigd. En hup de weg weer op.

Rond één uur gaan we weer eens tanken en komt Ger tot de ontdekking dat er ergens wat olie lekt. Aaaaahhh.... Gelukkig wordt de oorzaak al snel ontdekt; de boosdoener is het rubbertje van de olieleiding naar het achterste kleppendeksel. Onder het toeziend oog van enkele geïnteresseerden wordt het euvel verholpen.
Ook bij mij wat olielekkage, maar dat lijkt een stoterstang rubbertje wat zich nog moet zetten( of zoiets, niet te moeilijk...)

 

Vlak bij Parijs komen we in een file, maar gelukkig gaan alle automobilisten goed en op tijd opzij. Terwijl we langzaam tussendoor laveren worden we nog eens ingehaald door enkele franse motorrijders die ogenschijnlijk niet eens in de gaten hebben dat er überhaupt een file is! Als we de file net uit zijn, worden we volgens de routebeschrijving weer een andere file ingeleid, maar nu staan we echt vast en tot overmaat van ramp wil de politie er ook nog eens door. Waar wij dachten dat we ergens zomaar net langs konden, rijden die gasten hun auto tussen een tunnelwand en een vrachtwagen in. (Ach, de burger betaalt... gassen met die bak!)
Na een mooi stukje Parijs te hebben gezien zijn we eindelijk weer op de juiste weg.

De rest van de reis loopt voorspoedig, maar als we de laatste kilometers de weg aan het zoeken zijn (Waar zijn die gasten toch?) begint het te regenen. In een gehuchtje schuilen we bij een plaatselijk benzinestationnetje annex lokaal kroegje met enkele inteelt koppen. Gezellig aan de Pastis, doe ons maar een pilsje. Al snel maken we vrienden met de plaatselijke motorrijder die me de weg uitlegt naar de motorcamping. Ligt het aan mij of heb ik nu al last van dat biertje? Net als ik het gevoel krijg dat het toch wel heel erg op halicuneren begint te lijken, komt Richard tot de ontdekking dat het bier al wel een half jaar over de datum is.

Na een mooi ritje over een bochtig bergweggetje met het bijbehorende riviertje komen we aan in het gehucht Saint Remy de Blot. Het is zo klein dat ik snap dat de mensen vijf kilometer verderop het al niet meer kenden. Aangekomen op de motorcamping zag het er wel erg verlaten uit, maar gelukkig, er was volk. Behalve de eigenaar, zijn vrouw, kinderen en de honden Harley en Davidson waren daar ook nog het gezellige stel uit Tilburg. Deze mensen zaten daar al een hele week, met zijn tweeën in een veredeld tuinhuisje van de Gamma. Dat noemen ze dan een chalet.  Wij waren zo slim gebruik te maken van de slaapzaal in combinatie met avondeten en het ontbijt à € 35,00.
Het avondeten bestond uit sla met verwarmd hondenvoer, vette frites met een nog vettere entrecote met als dessert “stukskes kaes mee vruchtjes”. (Nee joh, kwark met vruchtensaus)
In de slaapzaal werd het T-shirt van onze eigen SOBH officieel overhandigd aan Richard.

’s Ochtends lekker gedoucht waarbij de handdoek van de camping gebruikt kan worden.
Boutjes nalopen, olie controleren/ bijvullen, wachten op het ontbijt...
Hoe laat was dat ontbijt ook alweer? Pas om negen uur kunnen we ontbijten c.q. afrekenen, maar het is pas zeven uur, shit.

Vertrek vanaf St. Remy de Blot in een regenpak, een stukje binnendoor en dan de snelweg op. Bij de tankstop spreken we af om vóór Milau de snelweg af te gaan.
Zodra we de snelweg af zijn wordt het echt warm en stoppen we bijna onder de brug van Milau om onze regenpakken uit te trekken.  Op mooie bochtige wegen met strak asfalt raak ik Ger en Richard voor de tweede keer kwijt, ik schrik er al een stuk minder van. De motor van Richard (Evo!) moest even afkoelen. Richard probeert nog iets van zijn gezicht te redden door op de foto te veinzen dat er aan Ger z’n motor gesleuteld moet worden. De mooie dorpjes slaan we over om tenslotte in het onooglijke dorpje Salvetat sur Agout op een terras wat te drinken, want eten in Frankrijk om een uur of zes is natuurlijk niet mogelijk.

Rond half acht rijden we het grindpad op wat ons zal leiden naar het SOG treffen.
Omdat we zo vroeg zijn is de organisatie nog niet helemaal klaar maar Marcel, Yvonne en Caspar heten ons van harte welkom, willen met ons van T-shirt ruilen en laten ons bij de manege annex feestzaal parkeren, waar we tot onze grote verbazing Huib van HDC Almkerk aantreffen die samen met Robbert Jan uit Made het toch gehaald heeft.
Als we terug naar de plek rijden waar we onze tent op gaan zetten, zie ik te laat dat de organisatie (lees: een klein frans mannetje) een touwtje heeft gespannen om de motoren tegen te houden.
Al remmend schiet een stuk steen onder m’n wiel vandaan en voordat ik het weet lig ik met mijn been onder de motor. Oeps!!
Ger helpt me overeind, samen met Yvonne en het kleine fransmannetje. Richard komt doodleuk aanlopen met een stuk steen en vraagt: “Is dit soms de dader?”.
Samen duwen we de motor naar de kampeerplaats en het kleine fransmannetje zet, zeer wijs, het gedeelte verder af met afzetlint.

We demonteren de remkant van de forward control en Marcel belooft me dat ik ’s morgens de eerste ben, om de schetsplaat recht te buigen. “En als t-ie breekt, dan las ik ‘em wel, hoe dan ook, je komt thuis”.

 

’s Avonds drinken we een pilsje en eten we een broodje hotdog, terwijl Marcel, Yvonne en nog wat fransen muziek maken op het podium. Marcel vertelt smakelijk over hun belevenissen in Australië. Ger en Richard regelen nog een lekkere spies met saus en brood zónder gepofte aardappel en groenten.

Zaterdagmorgen komt Ger verkleumd uit z’n bed, we zitten dan ook op een kleine 1100 meter hoogte. Na een kopje koffie en een stukkie stokbrood met jam (ook voor ontbijt moet je niet in Frankrijk zijn.) gaan we op zoek naar Marcel.
Terwijl hij voor mij bezig is wordt ie nog langs alle kanten lastig gevallen met vragen.
Een fotograaf van het Franstalige Freeway Magazine neemt foto’s als het aluminium teruggebogen wordt. Ger maakt intussen met de slijpschijf van een M8 bout weer een conisch “remboutje”.
Als we klaar zijn komt Richard ook eens uit z’n nest. Nadat ook hij koffie met ontbijt heeft genoten, rijden we de mooie route naar Narbonne plage.

De route is mooi met lekkere bochten en strak asfalt, steile rotsen en diepe ravijnen.
Als ik na enkele bochten weer in de spiegel kijk, ben ik die gasten weer kwijt.
Effen wachten, draaien en terugrijden, het wordt zo langzamerhand routine.
“Jij ziet ook niks” is het commentaar van Richard, nadat ik ze weer gevonden had.
Alsof ik tijd heb om op de weg te kijken of er een stuk gereedschap ligt; om de weg te vinden, moet je op andere dingen letten......
Hij is in ieder geval erg blij met z’n koperen melksleutel.

Na een stop bij de supermarkt en na de stad Narbonne, rijden we het “Massif de Clappe” in.
Ook dit is weer een mooie weg en langzaam maar zeker wordt de geur van de zee steeds duidelijker.
Bovenop de berg genieten we van het uitzicht over de zee en besluiten we naar het strand te rijden.
Bij een paviljoen stoppen we vooral omdat we alledrie verschrikkelijk moeten schijten.
Een eind verderop rijden we een voetgangers gebied in en aan het einde staat een toiletgebouw met douche waar we de motoren parkeren en ons omkleden.
Zwemmen maar!!

 

Onderweg terug merk ik in Beziers dat het schakelen steeds moeilijker gaat en m’n vermoeden wordt bevestigd: de koppelingskabel is bijna door. Ger z’n kabel ligt thuis en de mijne op het treffen in de tent. Bij een benzinestation probeert het aanwezige echtpaar ons nog te helpen, maar helaas. (Mooie auto’s trouwens)
Ik besluit verder te rijden zonder te koppelen, met Richard en Ger voorop, om voor mij de weg vrij te houden.
Zelfs over het grindpad gaat dit goed en eenmaal op het treffen is de kabel zo vervangen.
Omdat we van zover komen hoeven we nog steeds geen entree te betalen.

Het treffen is gezellig druk en ’s middags zijn er wat motorspelen gespeeld en is er een sleuteluurtje geweest, wat vooral jonge Harley rijders aantrekt.
Ger en ik komen erachter dat onze gezichten en vooral onze neuzen ernstig verbrand zijn.
Richard komt lachend aanlopen met een potje witte vloeistof van discutabele afkomst; “Hanensap”.
Ger en ik vertrouwen het niet helemaal, maar voorzichtig smeren we het toch maar op onze gezichten.
We drinken wat biertjes (nadat we vriendelijk hebben bedankt voor de pastis uit een gieter), ouwehoeren wat slap en genieten van de muziek van een franse bluesband en later Jan de Bruijn.
Huib mag wel wat verder gaan staan, want, in plaats van een schone paardenstal heeft hij een minder schone paardenstal uitgekozen om z’n roes in uit te slapen.
Ook fijn voor de gloednieuwe tatoeage “SOG” op z’n pols, die die net heeft laten zetten bij de plaatselijke tatoeëerder in de stal van de manege.
Later hoor ik van ‘em, dat hij pas een hartaanval heeft gehad en nu diverse pillen slikt waaronder bloedverdunners......
We komen nog wat Italianen tegen van de “RegistroShovelItalia” en Ger neemt zijn kans waar en ruilt z’n XL shirt in tegen een maatje M longsleeve van de Italiaan.
We worden uitgenodigd op hun treffen van 4 juni 2008.

Zondagochtend kijken we de motoren na en tassen we onze spullen op.
We smeren onze gezichten nog eens (met hanensap) in, genieten van het uitgebreide Franse ontbijt en nemen afscheid.
De terugweg verloopt weer voorspoedig (op een los getrild boutje links of rechts na) als het bij Dijon begint te regenen en zelfs bliksemen.
Bij het Etap hotel vinden we onderdak in de vorm van een driepersoonskamer met ontbijt.
Na het douchen weer insmeren met hanensap en daarna uit gaan eten bij het tegenovergelegen Campanile hotel.

De bediening in het restaurant is vriendelijk en snel, als we de momenten waarin we totaal genegeerd worden, even buiten beschouwing laten.
“Hanensap” en “Oeps” raken hier tot een gevleugelde uitspraak.

Maandagochtend; olie bijvullen, spullen op de motor en ontbijten.
Om acht uur rijden we de tolweg weer op en de motoren lijken steeds beter (lees: harder) te gaan lopen.
Gelukkig hebben we onze regenpakken aan, als bij Metz de regen in één keer met bakken uit de hemel komt.
Na heel even geschuild te hebben bij een (gesloten) Harley dealer, besluiten we door te rijden en in Luxemburg is het weer een stuk droger.
Het laatste stuk van de reis hebben we nog twee keer moeten schuilen en een uitlaat en een koplamp vast moeten zetten.

Al met al was het een mooie rit zonder noemenswaardige problemen.

Tijdens het uitwisselen van de foto’s krijg ik nog de steen gepresenteerd die Richard helemaal naar huis heeft meegesleept en die ik zelf, nota bene, ook nog gedragen heb.......

Appy.